In de eerste brief naar Korinthe stelt Paulus tien keer een vraag dat begint met: ‘Weet u niet dat…?’ Ik heb zijn weetjes onder elkaar gezet en geloof dat hij ons bewust wil maken van onze plaats als gelovige; op individueel en collectief vlak. Opvallend is dat hij niet spreekt tot het leiderschap, maar tegen ieder persoon die in de gemeente komt. Lees de belangrijke waarheden van Paulus aangaande de gemeente, omgang met medegelovigen en ons eigen lichaam in mijn nieuwe blog!
Toentertijd…
Geen van de gemeente, die Paulus had gesticht, kende zoveel problemen als de gemeente van Korinthe. De brieven leveren dus prachtig en praktisch onderwijs op voor de gelovigen vandaag. De gemeenteleden in Korinthe hadden moeite om te begrijpen wat nu wel of niet acceptabel gedrag was voor een christen. Dat kwam ergens vandaan. Hun denken was gebaseerd op Griekse filosofie, die ook zijn sporen nog heeft in onze westerse beschaving. Zij zagen namelijk het lichamelijke los van het geestelijke. Ze spraken van een onsterfelijke ziel in een sterfelijk lichaam; dat alleen de zaken aangaande de ziel belangrijk waren. Bijbels gezien is het lichaam wel degelijk verbonden met het geestelijke en heeft het ook uiteindelijk effect op ons gedrag. Ons [hele] lichaam zou een levend offer moeten zijn voor God, heilig en apart gezet.
Door hun geloofsopvatting deden de gemeenteleden allerlei zonden met hun lichaam; zoals dronkenschap (tijdens het avondmaal), veel eten en allerlei seksuele uitspattingen. Ook waren er groepjes verdeeld in de gemeente en sleepte ze elkaar voor een [ongelovige] rechter bij onenigheden. Dit is de reden waarom Paulus belangrijke waarheden deelt aangaande de gemeente, omgang met medegelovigen en ons eigen lichaam.
Omgaan met je redding
Weetje 1 – 1 Kor. 3:16, HTB
‘Weet u niet dat u zelf een tempel van God bent en dat zijn Geest in u woont?’
Als eerste herinnert Paulus hen eraan dat hij de gemeente heeft opgericht. Samen zijn ze Gods gebouw, Zijn tempel waar Zijn Geest in woont. Als kundig bouwmeester heeft hij het fundament van geloof gelegd. Hoe zij omgaan met hun geloof en redding is voor God belangrijk. Hun daden hebben wel degelijk gevolgen voor de toekomst. Paulus zegt dat ze moeten bouwen met goud, zilver of edelstenen op dat fundament. Goed omgaan met je geloof heeft eeuwigheidswaarde. Doe je dat niet, breng je schade toe aan het hele gebouw, aan de hele gemeente.
Denkbeeldige weegschaal
Weetje 2 – 1 Kor. 5:6, NBG51
‘…Weet gij niet, dat een weinig zuurdeeg het gehele deeg zuur maakt?’
Daarom zegt Paulus: een beetje zonde bederft de boel al. Sommige gelovigen gebruiken een denkbeeldige weegschaal en wegen de goede op tegen het slechte. Als het goede overheerst dan zal God het wel door de vingers zijn, maar dat is niet wat Paulus ons leert. Kies ervoor om alle slechte dingen weg te doen in je leven! Hij spreekt hier specifiek over mensen die zeggen dat ze geloven – of christen zijn, maar stiekem toch allerlei bewuste zonde en slechte dingen doen.
Heb elkaar lief
Weetje 3 en 4 – 1 Kor. 6:2-3, BB
‘Weten jullie dan niet dat de gelovigen over de wereld zullen rechtspreken? Dan kunnen jullie toch zeker ook over degelijke kleine zaken rechtspreken? Weten jullie dan niet dat we zelfs over de engelen zullen rechtspreken? Dan moeten we dat toch zeker ook over gewone dagelijkse dingen kunnen?’
De gemeenteleden sleepte elkaar voor de rechter, omdat zij het over bepaalde dingen niet eens waren. Wij hebben een opdracht die veel groter is dan deze kleine zaken. Volgens Paulus ontbrak het hen aan liefde. Daarom heeft hij het welbekende hoofdstuk (13) over goddelijke liefde geschreven. Die goddelijke liefde waar hij over spreekt is een agape liefde. Iets dat je kunt kiezen om te doen, niet iets wat je moet voelen. Het is een wilsbesluit. Om onvoorwaardelijk, onafhankelijk, geestelijk lief te hebben, omdat God het zo wil. Hij geeft Zijn liefde aan ons, om zo anderen te kunnen liefhebben, onafhankelijk en onvoorwaardelijk.
Weetje 5 – 1 Kor. 6:9, HSV
‘Of weet u niet dat de onrechtvaardigen het Koninkrijk van God niet zullen beërven?’
Mensen die bewust slechte dingen doen zullen Gods Koninkrijk niet binnengaan. Laten we onszelf niet voor de gek houden en er lichtjes mee omgaan, zegt Paulus.
Deel van een groter deel
Weetje 6 en 7 – 1 Kor. 6:15-16, HTB
‘Weet u niet dat uw lichaam een lichaamsdeel van Christus is? Kan ik dan toestaan dat een lichaamsdeel van Christus gemeenschap heeft met een prostituee? Absoluut niet! Of weet u niet dat u, door gemeenschap te hebben met een prostituee, één met haar wordt? Want God heeft gezegd: ‘Man en vrouw worden werkelijk één.”
Jij en ik zijn deel van een groter deel. We zijn samen Gods gebouw, Zijn Lichaam, Zijn gemeente. Jezus Christus is het Hoofd en wij zijn allemaal lichaamsdelen. We hebben elkaar nodig. Paulus wil dat wij echt beseffen dat we elkaar moeten zien als hechte, belangrijke leden die een kostbare bijdrage leveren aan een hoger doel. Onze medegelovige – broeder of zuster – is letterlijk een deel of stukje van Christus! Als je die slecht behandeld, behandel je Christus slecht. Dat wil je toch niet?! Als we anders naar elkaar kijken, zullen we elkaar ook anders behandelen.
Ook over de seksuele uitspattingen heeft Paulus een duidelijk instructie. Hij geeft aan dat je lichaam van man en vrouw één wordt door gemeenschap. Zo zijn wij ook één door de Geest met Christus.
Gods woning
Weetje 8 – 1 Kor. 6:19, BB
Weten jullie dan niet dat je lichaam een tempel is van de Heilige Geest? Hij woont in jullie. Jullie hebben Hem van God gekregen. Jullie zijn niet van jezelf!’
Van alle plaatsen, kastelen of paleizen die God kan kiezen, kiest Hij onze gebroken harten uit om in de wonen! Ons lichaam is de de woning van Gods Geest. God heeft ons vrijgekocht met de hoogste prijs: het bloed van Jezus. Hij heeft het schoongewassen, vergeven en gekleed. Hij roept ons liefdevol op om er aan mee te werken om het zo te houden.
Omkijken naar elkaar
Weetje 9 – 1 Kor. 9:13, NBG51
‘Weet gij niet, dat zij, die in het heiligdom de dienst verrichten, van het heiligdom eten, en zij, die het altaar bedienen, hun deel ontvangen van het altaar?’
De medegelovige die fulltime geroepen zijn om Gods werk te verrichten hebben er volgens Paulus recht op om financieel onderhouden te worden door de gemeente. Dat heeft Jezus gezegd (Matt. 10:10) en hij legt uit dat het zelfs in de wet van Mozes opgenomen was. Toch had hij er voor gekozen geen gebruik te maken van het recht, omdat hij niets het goede nieuws brengen in de weg wilde laten staan. Maar het is oorspronkelijk bedoeld dat zij er eigenlijk niet om hoeven te vragen; we moeten het vanuit liefde voor het Lichaam van Christus uit onszelf doen.
Wees gefocust
Weetje 10 – 1 Kor. 9:24, BB
‘Jullie weten wel dat álle mensen die aan de hardloopwedstrijd meedoen, moeten rennen. Toch kan er maar één de prijs winnen. Leef dan alsof jullie een wedstrijd moeten winnen!’
Iemand die mee gaat doen aan een wedstrijd is gefocust om een doel te behalen, namelijk winnen. Dat heeft invloed op alle aspecten van het dagelijkse leven. Er moet regelmatig getraind worden, dat houdt in dat je soms ‘leuke dingen doen’ moet laten gaan. Er moet op de voeding gelet worden, dat betekent pizza’s en chips laten staan. Voldoende rust is belangrijk. Er is dus een strak schema nodig om kans te maken om te winnen. Want als je niet traint, is de kans kleiner dat je wint. Dit voorbeeld van Paulus is heel mooi. De focus ligt om onze voorbereidingstijd. Hoe serieus nemen wij onze training? Maken wij ook de juiste offers terwille van het evanglie?
Kortom: we moeten naar onszelf kijken als tempel van de Heilige Geest, Gods woning, en naar onze medegelovigen als kostbare stukjes van Christus’ lichaam!
Heel veel zegen en tot volgende week!
Dank je wel voor deze mooie reminders. We hebben elkaar zo nodig! Goed voor onszelf, en voor elkaar zorgen. Zo belangrijk. Je wijst ons op een liefdevolle wijze erop.
Ik vind het stukje van omkijken naar elkaar heel mooi.
Dankjewel voor je reactie & compliment, Stella!