In het hof van Eden waren twee speciale bomen: de boom des levens en de boom van de kennis van goed en kwaad (Genesis 2:9). De Bijbel leert ons dat beide bomen begerenswaardig waren. Adam en Eva mochten van alle bomen eten, behalve van de boom van de kennis van goed en kwaad. Dat betekent dat zij mochten eten van de boom des levens! De boom des levens gaf eeuwig leven (Genesis 3:22), dus dat zegt mij dat Adam en Eva geschapen waren voor eeuwigheid. Adam en Eva konden kiezen tussen een leven met God of een leven zonder God. Toen de mens gegeten had van de boom van kennis van goed en kwaad, lezen we in Genesis 3:22, HSV het volgende:
‘Toen zei de HEERE God: Zie, de mens is geworden als één van Ons, omdat hij goed en kwaad kent. Nu dan, laat hij zijn hand niet uitsteken en ook van de boom des levens nemen en eten, zodat hij eeuwig [in de zondige toestand, AMP] zou leven!’
Prijs de HEERE God, dat Hij de boom des levens niet meer toegankelijk heeft gemaakt voor Adam en Eva (Genesis 3:24), want stel je voor dat zij daar ook van had gegeten! Dan hadden we het eeuwige leven in de zondige toestand van nu!
Nooit Gods wil geweest
We weten allemaal waar de keuze van Adam en Eva naartoe heeft geleid: een leven zonder de heerlijke aanwezigheid van God (Romeinen 2:23). Dat is nooit Gods wil geweest. In Lukas 15 onderwijst Jezus ons aan de hand van drie vergelijkingen: het verloren schaap, de verloren penning en de verloren zoon. De kern van deze boodschap is het verlies die de herder, de vrouw en de vader moeten dragen. Dit laat ons het Vaderhart van God zien voor ons: het verdriet in Zijn hart om gescheiden te zijn van Zijn kinderen. God houdt van Zijn kinderen en het is een grote blijdschap voor Hem als zij weer teruggevonden worden.
‘Wij zouden dan vrolijk en blij moeten zijn, want deze broer van jou was dood en is weer levend geworden. En hij was verloren en is gevonden’. Lukas 15:32, HSV.
De boom des levens bestaat nog steeds, in het midden van het paradijs (Openbaring 2:7). God heeft een manier bedacht om Zijn kinderen weer recht te verschaffen tot de boom des levens.
Dit is de manier:
Adam is geschapen, maar Jezus is geboren. Johannes 1:14 verteld ons: ‘Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol genade en waarheid.’ (NBG51)
Jezus was de eniggeboren Zoon en als eniggeboren heb je geen broeders. De Vader zond Zijn Zoon juist, omdat Hij dan als eniggeboren, ook de eerstgeborene kon worden! (Kol. 1:15, 1:18, Rom. 8:29, Hebr. 1:6 en Opb. 1:5)
In het Oude Testament kunnen wij lezen dat er iets over is opgenomen in de Joodse wet: een eerstgeboorterecht. De eerstgeboren zoon had, door de wet bepaald, recht op een dubbel erfdeel, met de verplichting de nagelaten weduwen te verzorgen. De oudste zoon zorgde tot de dood voor moeder en ongehuwde zusters moesten voorzien worden in onderhoud en voedsel. De oudste zoon werd ook verplicht met losgeld vrijgekocht om (hoge)priester te zijn. In een Koninklijk gezin was de oudste zoon automatisch een prins en natuurlijke opvolger van de troon.
Dit zien wij allemaal terug bij Jezus: door het zoonschap is Hij een erfgenaam van God. Hij heeft de verantwoording om te zorgen voor de nagelaten Gemeente. Hij is onze [zichzelf offerende] Hogepriester en ter rechterhand Gods zittende Koning!
Wij zijn broeders en zusters van Jezus Christus, en zonen en dochters van God. En wij zijn nu erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Jezus!
Eet en leef eeuwig!
Gelukkig kan iedereen nu vrijgesproken worden, door te geloven in Jezus Christus. Eerst heeft God die ongehoorzaamheid ongestraft gelaten, voor Jezus’ dood. Nu spreekt Hij mensen vrij op grond van het werk van Jezus. Hij kijkt niet langer of iemand zich helemaal aan de wet heeft gehouden, maar of iemand gelooft in Zijn Zoon die de straf gedragen heeft voor het feit dat hij zich niet aan de wet gehouden heeft. Jezus’ verlossingswerk verschaft ons weer toegang om te mogen eten van de boom des levens.
God is de hoogste vorm van leven, de oorsprong van leven en het doel van het leven. De vrucht van Gods leven is Jezus Christus. De vrucht is het eetbare deel van de boom des levens, het deel dat mensen tot zich kunnen nemen, het deel dat eeuwig leven geeft. Het aannemen van Jezus is als eten van de boom des levens en zo zoon of dochter te worden van God de Vader! En weet je wat het zaad is van de vrucht Christus? Dat zijn wij, niet meer het nageslacht van Adam, maar van Christus vol van genade, waarheid, leven en de Heilige Geest.
Heel veel zegen en tot volgende week!