Er is niemand hoger dan God. Niemand kan Hem vertellen wat Hij moet doen. Hij is soeverein. Dat betekent dat Hij het recht heeft om het hoogste gezag uit te oefenen zonder verantwoording af te leggen aan iemand anders. Met andere woorden: Hij is onovertroffen oppermachtig! In Zijn soevereiniteit heeft God besloten de aarde te scheppen, de mens te scheppen en de wereld genade aan te bieden door Jezus Christus. Niemand heeft dat aan Hem gevraagd, dat heeft God zo gewild. In dit deel van ‘God kennen’ gaan we kijken naar de goedheid van God, de wet van zonde en dood, het leven van Job en het werk van Jezus. Lees het op bijbelsedinge.nl
Gods woord boven Hemzelf
God is goed. Hij is licht en in Hem is geen spoor van duisternis (1 Joh. 1:6). Van Hem kunnen we dus altijd het goede verwachten. Maar om daar vertrouwen in te krijgen moeten we Gods woord bestuderen om Hem beter te leren kennen. Laten we beginnen bij het begin van de schepping. God maakte alles met Zijn machtige woord. Alles wat Hij zegt staat voor eeuwig vast. Hij zal nooit veranderen wat er over Zijn lippen gekomen is (Ps. 89:35). Dat betekent dat God Zichzelf gebonden heeft aan Zijn woord, daar kan Hij Zelf zelfs niet omheen!
God had voor de eerste mens een prachtige leefomgeving gecreëerd – met alles wat de mens maar nodig zou hebben. Toen alles klaar was schiep Hij Adam en Eva. Hij vertelde hoe ze moesten leven. God besloot in Zijn soevereiniteit om de mens de hoogste macht te maken op de aarde. Samen met hun vrije wil konden zij beslissingen maken en heersen over de aarde. Hij had voor hen een goed leven gekozen; zij kende geen pijn, verdriet, bezorgdheid, schuld, schaamte of angst. Ze leefde in vrede met hun Schepper en Vader.
Samen met hun autoriteit kwam ook verantwoordelijkheid. Toen zij besloten om te zondigen, was God daar niet verantwoordelijk voor, dat waren ze zelf. En God kon ook niet ingrijpen, want dan zou Hij Zelf tegen Zijn woord ingaan! Dit toont aan dat God niet alles onder controle heeft op aarde en ook niet verantwoordelijk is voor alles wat ons overkomt.
Zonde & dood
Door de zonden van Adam en Eva verloren zij de autoriteit die God hen gegeven had. Zij hadden nu satan heerser gemaakt over de aarde. Door hun ongehoorzaamheid werd de wet van zonde en dood actief. Dat houdt in dat een mens door de zonden niet meer met God kon leven. De zonde bracht scheiding tussen God en de mens. En de mens kon ook niet meer in het paradijs leven, want daar stond een boom van eeuwig leven. En als Adam en Eva daarvan hadden gegeten na de zondeval, zouden we voor altijd in deze ellendige toestand verblijven! Daarom is de dood actief, als het gevolg van zonde.
Satan is niet goed. Hij is een valse misleider, een leugenaar. Hij is een schepsel van God, die wil zijn als God! Een schepsel kan toch nooit meer worden dan zijn Maker? Het beste wat hij kon bereiken was ergens de hoogste macht zijn. Maar hij is een dief die steelt, doodt en vernietigt (Joh. 10:10). Op de aarde gaat hij rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi om te verslinden (1 Pet. 5:8).
Verandering van omstandigheden
Er was eens een godvrezende man die eerlijk en oprecht leefde en zich afkeerde van het kwaad. Zijn naam was Job. Van hem kunnen we een aantal dingen leren. Laten we samen een stukje lezen uit Job hoofstuk 1.
‘Op zekere dag nu kwamen de zonen Gods [engelen] om zich voor de Here te stellen, en onder hen kwam ook de satan [de aanklager]. En de Here zeide tot de satan: Vanwaar komt gij? En de satan antwoordde de Here: Van een zwerftocht over de aarde, die ik doorkruist heb’.
Wat denk je? Wist God waar satan allemaal geweest was of niet? Satan zei dat hij de hele aarde over was geweest, zoekende naar wie hij zou kunnen verslinden.
‘Toen zeide de Here tot de satan: Hebt gij ook acht geslagen op mijn knecht Job? Want niemand op aarde is als hij, zó vroom en oprecht, godvrezend en wijkende van het kwaad’.
Natuurlijk had satan Job gezien! Job was de rijkste van alle bewoners van het Oosten. Hij had een groot gezin met zeven zonen, drie dochters, zevenduizend schapen, drieduizend kamelen, vijfhonderd ezelinnen en een groot aantal dienaren. Satan had hem onmogelijk kunnen missen.
‘En de satan antwoordde de Here: Is het om niet, dat Job God vreest? Hebt Gij zelf niet hem en zijn huis en al wat hij bezit aan alle kanten beschut? Het werk zijner handen hebt Gij gezegend, en zijn bezit is zeer toegenomen in het land. Strek daarentegen uw hand uit en tast alles aan wat hij bezit – of hij U dan niet openlijk zal vaarwel zeggen!’
Satan had gezien dat Gods bescherming op Job was, zijn huis en bezittingen. Hij bevestigd en erkent dat God Job gezegend heeft en voorspoed heeft gegeven. Maar hij zegt: ‘U bent goed voor hem en daarom is hij U trouw. Maar moet je zijn rijkdom eens afnemen en dan zal U zien dat hij U midden in Uw gezicht vervloekt!’ Met andere woorden: ‘Job houdt niet van U, hij heeft U nodig. Hij houdt van Uw zegen. Hij leeft voor zichzelf – net als alle andere mensen – en niet voor U’.
Zie je dit ook? ‘Strek daarentegen uw hand uit’. Vraagt satan serieus aan God om kwaad te doen? De brutaliteit! God steelt, doodt en vernietigd niet, dat doet hij. Dus God zegt: ‘dat doe jij, niet Ik’.
‘En de Here zeide tot de satan: Zie, al wat hij bezit, zij in uw macht; alleen tegen hemzelf zult gij uw hand niet uitstrekken. Toen ging de satan van des Heren aangezicht heen’.
Lessen van Job
Waarom denk je dat God over Job begon? God ziet het hart, satan niet. Job had ontzag voor God. Hij wist heel goed dat God de Almachtige is; de Schepper van hemel een aarde. Hij kende de goedheid van God. En omdat hij Hem vreesde, keerde hij zich af van het kwaad. Hij had een duidelijk begrip en besef van wie God is, waardoor hij zonden geen ruimte gaf. Als wij echt begrijpen wie God is, zal ontzag voor Hem toenemen. Want dan begrijp je dat God ook complete kennis heeft van alles wat er is. En elk mens weet diep van binnen dat er straf staat voor zonden.
Misschien had satan wel gedacht aan Job, maar zag hij niet echt een manier in zijn leven om hem te laten zondigen. Totdat hij het onheil dat Job overkwam presenteerde als de wil van God! Maar toch kwam het niet in Job op onder ellendige omstandigheden God de schuld te geven. Zo zie je maar hoeveel effect ontzag voor God kan hebben op iemand leven. God beschermt wie Hem vrezen en zegent het werk van hun handen. Net als Job kunnen wij er altijd van uitgaan dat God goed is – ondanks de omstandigheden. We hoeven nooit te twijfelen aan de goedheid van God.
Toen kwam Jezus…
Nu is er een groot verschil tussen Job en wij als gelovigen vandaag! En dat komt door Jezus. Hij is God Zelf die geboren werd als mens van vlees en bloed onder de macht van zonde en dood. Alleen Jezus zondigde niet! Dus het kwaad had geen grip op Hem. Toen bedacht satan: ‘laat ik Jezus dan maar vermoorden, en Hem wegvegen van de aarde’. Maar daarmee sneed hij zichzelf alleen maar in de vingers! De dood kon Hem niet houden, omdat Jezus zonder zonden was. Hij stond op uit de dood. Daarmee nam Hij de autoriteit weer terug van satan en gaf het terug aan de gelovigen. Jezus herstelde de positie van de mens op aarde.
Hij bevrijdde ons uit de macht van zonde en dood; Hij nam de straf voor zonden op Zich; en Hij zorgde voor nieuw leven door de Heilige Geest! Jezus Christus heeft onze omstandigheden veranderd. Wat Job niet had hebben wij wel: autoriteit over de werken van satan. Job kon niet opstaan tegen de duivel, wij wel dankzij Jezus Christus. Wij heersen over ons leven, satan heeft er geen recht meer op. We kunnen ontzag hebben als Job met de autoriteit van Jezus!
Heel veel zegen en tot volgende week!