In Hebreeën lezen we veel over altaren, priesterkleding en offers. Er staat dat God, Jezus koos als onze eeuwige Hogepriester. Wat betekent dat voor ons vandaag? Om dat te begrijpen moeten we een stukje terug in het Oude Testament.
Hogepriesters in het Oude Testament
Een hogepriester is een mens die de speciale taak heeft zijn medemensen bij God te vertegenwoordigen. Hij biedt God hun gaven aan en offert Hem de dieren die zijn gegeven om niet alleen zonden van de mensen, maar ook die van hemzelf te bedekken. Omdat hij ook zelf in de menselijke zwakheid deelt, kan hij mensen die onwetend of dwalende zijn vriendelijk tegemoet treden. Hij staat immers aan dezelfde verleidingen bloot en begrijpt hun problemen daarom heel goed(Hebreeën 5:1-3).
Men werd priester omdat men tot een bepaalde stam behoorde. Als een oude priester stierf, nam een jongere zijn taak over. De hogepriester diende in de tabernakel, wat ook ‘draagbare tent’ betekent. Zij waren nomaden dus de tent werd steeds verplaatst. In een rechthoek waren palen gezet met doeken ertussen gespannen. Dit diende als de muren. De tent bestond uit drie delen. Het voorhof, het ‘heilige’ en het ‘heilige der heiligen’.
‘Heilige der Heiligen’
In het midden was het ‘heilige der heiligen’ bedekt met dak kleden en een voorhangsel (= doek dat voor het vertrek hing en het afscheiden van het ‘heilige’). Dit was de woonstede van God en Zijn ark van verbond stond hier. Eén maal per jaar kwam hier de hogepriester om offers te brengen om de zonde te bedekken en voor verzoening tussen God en het volk. Hij besprekende bloed op de deksel van de ark.
‘Heilige’ en het voorhof
In het ‘heilige’ stond een tafel met toonbroden, een kandelaar en een reukaltaar. Ook afgescheiden met een voorhangsel. Daar kwamen alleen de priesters om hun diensten te verrichten als bemiddelaars tussen God en het volk.
In het voorhof stond een brandaltaar en een koperen wasvat. Hier stond het volk met zonde beladen en als zij tot God wilde naderen kon dat via de priesters.
Er is een betere hoop
Dit systeem is opgeheven, omdat mensen daar niet door gered werden. Er was niemand die met God in het reine kon komen. Niemand had een zuiver geweten. Gelukkig hebben wij een veel betere hoop.
In de hemel is er ook z’n tabernakel, maar dan niet gebouwd door mensen (Hebreeën 8:2). Christus maakte het voor eens en altijd voor ons in orde. Hij ging de hemelse tabernakel in, naar het ‘heilig der heilige’ en besprenkelde daar zijn eigen bloed over de ark deksel. Zo is het nieuwe verbond ingewijd! Net als een testament op aarde moet eerst iemand sterven voordat het van kracht wordt. Zo is het Oude verbond (= Testament) voorbij en nu is het Nieuwe verbond van kracht.
Jezus is de perfecte Hogepriester, omdat Hij:
- De enige is die in de hemelse tabernakel kan komen;
- Zichzelf als eenmalig offer gegeven heeft om de zonde te bedekken;
- Heilig, onberispelijk en onbesmet is. En zo hoeft Hij Zijn eigen zonde niet te bedekken;
- In de menselijke zwakheid gedeeld heeft, dus Hij begrijpt onze problemen heel goed;
- Leeft voor eeuwig! Er hoeft nooit meer een andere hogepriester te komen;
- Ons een zuiver geweten gegeven heeft.
Wauw. Zo is Christus waarlijk de enige weg naar de troon van genade, tot in eeuwigheid, Amen.
Jezus is de perfecte Hogepriester omdat Hij Gods eigen vlees en bloed is.